|
||||||||
Voor de lezer, ,die het allemaal niet van zo nabij volgt: Markku Lepisto is in de Scandinavische folk een heus Instituut, met meer dan dertig platen op de teller, ontelbare concerten als lid van Värttinä, Pirnales, Katrill, Progmatics, Doina Klezmer en, recent Samurai Accordeon, met o.a. Riccardo Tesi en “onze” Didier Laloy. Organist Mikko Helenius is misschien een tikkeltje minder bekend, al kan ook hij al een paar leuke dingen voorleggen, zoals bij voorbeeld zijn rol in het project “Ultra Organ”, waarin hij, met de rocker onder de accordeonisten, Kimmo Pohjonen en elektronica-wizzard Tuomas Norvio heel bijzondere dingen deed met vervormde stemmen en beats en samples allerhande. Voor deze plaat kwamen beide heren dus samen in een kerk in Helsinki en in een vijftal dagen namen ze er de elf stukken op, die eigenlijk in drie delen uiteen vallen: er wordt geopend met een bewerking van de traditionele “Himlens Polska” en de door Lepisto geschreven hymne, “Lakeuden Risti”, opgedragen aan de gelijknamige kerk die deel uitmaakt van een totaalkunstproject van de hand van ontwerper en architect Alvar Aalto. Dan volgt een heuse suite, ook al door Lepisto geschreven. Die bestaat, zoals het hoort, uit een “Overture” en een “Finale”, met tussendoor twee walsen, afgewisseld met een “Chorale” en een overheerlijk stuk dat “Promise” getiteld werd. Afgesloten wordt met een compositie van Helenius, “Rukous” en twee traditionals, “Gammal Fäbodpsalm från Dalarna” een heuse klassieker geworden, sinds wijlen Oskar Lindberg het in de jaren ’30 speciaal bewerkte voor een radio-uitzending, en “Sen Suven Suloisuutta”, een ode aan de zomer. Dor die opdeling, krijg je drie ongeveer even lange fases in de plaat, die telkens een kleine twintig minuten duren en die net genoeg afwisseling bevatten om je zorgeloos de hele schijf uit te laten luisteren. De beide heren zijn meesters op hun instrumenten, maar ze kunnen kennelijk ook erg goed samenspelen en dàt blijft toch nog altijd de uitdaging, als je aan een duoplaat begint. Zeker als het dan nog gaat om twee instrumenten uit dezelfde familie, maar met een enorm verschil in impace en volume: je zou kunnen vrezen dat het (immense) orgel het accordeon wegblaast, maar dat gebeurt nergens, gewoon omdat de dosering zo perfect uitgebalanceerd is. Dit is niet een soort competitie tussen twee instrumenten geworden, maar integendeel een -wat mij betreft erg geslaagde- poging om de twee echt symbiotisch met elkaar te laten samenklinken en daarbij uit te kijken waar dat allemaal kon toe leiden. “Balgen en pijpen”, zo vertaalt zich de titel van de plaat en die zegt het eigenlijk helemaal: dit is een erg fraaie presentatie van twee instrumenten die we gewoonlijk niet samen aan het werk horen, maar die dat kennelijk wel aankunnen. Perfecte zondagochtendplaat, zou ik zeggen! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||